In stilte achteraf iets vinden of… je uitspreken
Vanaf al heel jong herinner ik me liefde voor boeken als gekoesterde jeugdherinneringen verpakt in een kaft. Wij gingen naar de bieb, dus meestal was die verpakking niet mooi, maar praktisch. Bij die boeken was het plastic van de omslag craquelé na door zoveel handen te zijn vastgehouden en zaten ze vol gebruikssporen.
Daar lette ik totaal niet op. En nog niet – hoewel ik wel een tactiel zwak heb voor zorgvuldig uitgegeven boeken. Maar aan boeken snuiven, daar trek ik de grens. Behalve wanneer er zo’n sterkte geur uit opstijgt dat de tranen me in de ogen springen als ik het boek doorblader in de boekhandel, die leg ik beleefd weer terug op de stapel.
Onder al die zintuiglijke lagen kwam mijn verbeelding tot leven en daar ontstonden de vrienden, familie en geliefden die ik nooit had. De indringende verhalen van Ronja de Roversdochter, Anne Frank en Pi, de reizen die ik nooit maakte, avonturen die ik nooit beleefde en geschiedenissen die de mijne niet waren. Toch herinner ik me die. Dank aan Meir Shalev, Umbert Eco en Marianne Frederikson die mij meer herinneringen gegeven hebben dan ik meegemaakt heb.
Ondanks dat ik me die dus toegeëigend heb, was mijn schok om de sprong van Jan van Schaffelaar niet minder dan de ontsteltenis van Hasse Simonsdochter, was ik weken van slag van de gruwelen in Gebroken lelie en was ik zwaar beledigd om het einde van Onwetendheid.
En toen gebeurde er iets.
Ik liet me niet meer als drijfhout meeslepen in de vaart van het verhaal, ik vond ook iets van de vertelling, iets van de stroom en van de oevers, van de uitzichten, de obstakels en de stroomversnellingen. Sommige verhalen vond ik ronduit teleurstellend omdat de schrijver er volgens mij niet in geslaagd was alle ballen hoog te houden die hij in de lucht gegooid had, een afgeraffeld einde of ééndimensionale personages.
Vanaf dat moment ging ik naar lezingen en trok de stoute schoenen aan.
‘Hoe komt het dat uw vrouwelijke personages altijd hoeren zijn… of Madonna’s?’ Hier was de auteur niet van gediend.
‘Hoezo, bestaan er andere vrouwen dan?’ kaatste hij terug. Iedere denkbare repliek klonk zo suf dat ik beschaamd en boos afdroop.
Echt woedend werd ik pas na zijn volgende boek (dat ik ondanks mijn dreigementen toch was gaan lezen): dat verhaal had ik zelf willen schrijven! Maar ondanks dat ik dat wel wilde, had ik het niet gedaan. Nog zoiets sufs.
En toen gebeurde er iets anders.
Ik schreef dus wel zelf een boek, want het was tijd om me uit te spreken. Vanaf 8 maart is het wat het is. Dan mogen lezers er iets van vinden.
En ben ik… uitgesproken.
0 reacties