Hoe belangrijk het is om het oneens te zijn
Het zo mooi samenvallen van gebeurtenissen dat toeval moeilijk te geloven is: een opbouwende reactie van mijn vroegere begeleider op de proefdruk van Rasmoeders, een dierbare vriendin die weer op de lijn komt en een briefwisseling in De Correspondent. De één geeft me stof tot nadenken, de ander stelt vraagtekens bij mijn overtuigingen en de laatste geeft mij de bevestiging dat mijn verhaal niet old school is.
Serendipity.
Natuurlijk is het lekker om bevestiging te zoeken bij elkaar. Dan voelen we ons veilig. Ik hoor ook liever dat ik iets goeds heb gedaan dan dat ik felle kritiek krijg. Die opstaande randen van het met elkaar eens zijn, geven ons de kans om ons als katten op te krullen in een kartonnen doos. Thigmofiel noemt Midas Dekkers dat, het verlangen naar geborgenheid (in wezen het omgekeerde van claustrofobie): hierin vinden wij elkaar en kunnen we in harmonie… slapen.
De maternal feminists in West-Canada streden echt voor vrouwenrechten, zagen de armoedeproblematiek en trokken daartegen ten strijde. Hun intenties waren goed. Maar hun sparring partners waren net als zij, zij kwamen uit dezelfde cultuur, waardoor hun ideeën niet kritisch tegen het licht gehouden werden – ze stonden immers allemaal aan dezelfde kant, niet alleen tegenover mannen met meer macht, maar ook tegenover andere vrouwen die zij niet kenden en niet begrepen.
Als we een volgende stap willen zetten, als we willen groeien, als we boven onszelf willen uitstijgen, dan moeten we uit die veilige omgeving stappen. Dan moeten we luisteren naar wat we misschien vreemd vinden, moeten we praten met mensen die anders naar de wereld kijken en ter harte nemen als zij onze aannames ter discussie stellen.
Iets met uitnodigen op een feestje en dan samen dansen. Dat klinkt leuk, maar waar dan aan voorbij gegaan wordt is data die ander komt niet om jouw dans te leren – de dans zelf verandert kwalitatief door verschillen. Dat is niet per se een prettig proces. Het is ongemakkelijk als je je moet aanpassen, of op moet letten wat je zegt, of nadenken voordat je iets zegt.
Dat maakt onzeker. Maar je denken wordt er wel rijker van. En je blinde vlekken minder groot.
Vandaar dat ik zo genoot van de briefwisseling tussen Bregje Hofstede en Sabrine Ingabire. Want het gaat er niet zozeer om wat wij feministen gemeen hebben, maar om onze verschillen te laten zijn, zien, werken. Ongelijkheid kunnen we alleen samen tegengaan.
Daarvoor moet het wel soms botsen… en heet het laatste hoofdstuk van Rasmoeders The clash.
0 reacties