Welk beeld wil je oproepen?
In gesprek met een beelddenker een cover ontwerpen. Van een gedroomd boek waarvan ik niet meer had verwacht dat het uitgegeven zou worden.
Dat is voor een lettervreter zoals ik helemaal niet zo gemakkelijk. Vooral ook omdat de enige illustrator die ik mijn wazige idee durf toe te vertrouwen mijn dochter is.
Ze doet niet zomaar wat, die SofieAnna. Ze pakt haar aantekeningenboekje, waarin ze professioneel al vragen heeft genoteerd die ze beantwoord wil krijgen, en zegt: ‘Ik ga je interviewen, oké, anders kan ik niet goed weergeven wat je in je boek vertelt.’
De vragen die ze stelt zijn zakelijk, in eerste instantie algemeen: waar speelt het verhaal zich af, wie zijn de belangrijkste personages, voor wie schrijf je, welk gevoel wil je oproepen? Ik zoek naar de goede woorden, want hoe leg ik het duidelijk uit als ik het kort wil houden? Daar ben ik nooit goed in geweest: kernachtig beschrijven en toch verplicht ik mezelf er toe. Dus ik zeg uh, hmmm, hoe zal ik het zeggen… Ze vraagt geduldig door, neemt geen genoegen met de korte antwoorden en verkent het thema verder.
‘Het ging toch over een vrouw die gedwongen gesteriliseerd werd?’ vraagt ze. Dat klopt. Onder andere. Want er waren er véél meer.
‘Waarom dan?’ Omdat zij niet geschikt geacht werden voor het moederschap.
‘Hoezo niet?’ Zij hadden problemen. Problemen thuis, problemen met hun gezondheid, leerproblemen, mentale problemen. Daardoor waren zij ‘in beeld’ bij leraren, artsen, hulpverleners. Professionals, die hen wilden helpen. Hen beschermen eigenlijk.
‘En hoe deden ze dat dan?’ Door hen onvruchtbaar te maken, te steriliseren, hun baarmoeder onklaar te maken.
Ze pakt haar laptop en doet direct een zoekactie op sterilisatie. Plaatjes schieten over het scherm. Ze scrolt, mompelt wat, klikt aan, sluit weer, scrolt weer verder. Ik zie operatiefoto’s, chirurgische instrumenten, anatomische tekeningen van onderbroken eileiders en suggestieve kunstwerken voorbij komen.
‘Oké,’ zegt ze dan. ‘Maar wij willen iets moois, iets symbolisch op de voorkant, toch?’ Ze legt me uit dat we dat voor elkaar kunnen krijgen als de vorm afwijkt van wat je verwacht. Het net niet klopt maar toch herkenbaar is. Ik zeg maar ja, geen idee hoe dat helpt om te komen tot een visuele weergave. Niet verbazingwekkend laat ze me vervolgens weten dat ze me verder niet meer nodig heeft. Ze gaat schetsen maken en zal me binnenkort laten zien wat voor ideeën ze heeft.
‘Alleen… twee vragen dan nog. Wanneer speelt het?’ Die gedwongen sterilisaties begonnen in 1928, dus na de Eerste Wereldoorlog.
‘En bloeien er klaprozen in dat gebied?’ Niet zoals hier in de bermen. Maar wel Icefield poppy’s dacht ik.
‘Ik denk waterverf, bloedrood, niet te clean, lijnen uit de hand, met spetters, vrouwelijk.’
Klaar.
0 reacties